woensdag 12 augustus 2015

Gras


Het gras was te...

Het gras was...

Mevrouw Smeders boog zich voorover op de tuinstoel om het gazon beter te kunnen bekijken. Er was iets met het gras.

Ze zat helemaal dubbel geklapt. Voor haar leeftijd was ze nog verrassend lenig.

Niet dat ze al zo oud was. Nog geen veertig. Maar mevrouw Smeders had zich altijd al ervarener en wijzer dan haar leeftijdsgenoten gevoeld. En het was die wijsheid, dat instinct dat enkel komt uit jaren levenservaring, dat haar nu vertelde dat er iets mis was met het gras.

Het gras had... Het gras was...

Zelfs nu ze er van zo dichtbij op keek, wilde het haar niet te binnen schieten. Andere mensen zouden misschien niet eens zien dat er iets fout was. Ze zouden haar hoofdschuddend aankijken, haar met zachte hand proberen binnen brengen, waar ze niet naar het gras kon staren. Ze zouden achter haar rug fluisteren dat het maar goed was dat er een plaats was vrijgekomen. Een plaats waar ze geholpen kon worden. Een plaats voor mensen zoals haar. En dan zouden ze haar medelijdend aankijken.

Ze wist dat ze dat zouden doen. Dat deden ze altijd.

Niemand zou willen geloven dat er iets mis was met het gras. Dus moest ze het zelf uitzoeken.

Ze tuurde door half toegeknepen ogen.

Het gras was te...

Soms werd iets duidelijker door het van een afstand te bekijken. Het donkerbruin van de tuinstoel kraakte toen ze achterover leunde. Ze kon op deze manier gemakkelijk de hele tuin overzien. Ze zag het hoge, smeedijzeren hek dat rondom liep en aan twee kanten naadloos aansloot op het Victoriaanse gebouw. "De Plantentuin", stond er in grote letters op te lezen. Eronder, in een kleiner geschrift, was nog iets toegevoegd. Iets dat mevrouw Smeders van hieraf niet kon lezen. Dat hoefde ook niet. Ze wist wat er geschreven was.

"gesloten instelling"

Mevrouw Smeders bestudeerde het gras bij de deur.

Groen, net gemaaid en zo gezond als gras maar kon zijn. Er was niets mis met dat gras. Ze volgde met haar ogen de begroeiing tot bij haar voeten.

Er was iets mis met het gras.

Alleen met het gras vlakbij haar. De rest was in orde.

Het gras was...

Ze friemelde wat met de rode, puntige breinaalden in haar handen. De muts was bijna af, maar ze kon zich niet op het werkje concentreren. Eerst moest ze weten wat er mis was met het gras.

Ze boog zich nogmaals voorover. Wat was er met het gras?

Een snerpende gil doorbrak haar gedachten. Een jong kind, aan de hand van zijn vader. Hij wees terwijl hij schreeuwde. Hij wees naar de verpleger die roerloos op de grond lag.

En eindelijk schoot het mevrouw Smeders te binnen.

Het gras was te rood.