Grote
Jos voelde warm bloed uit zijn neus lopen. Woedend pakte hij de arm van zijn
vriend en trok hem over tafel. Met z'n tweeën belandden ze op de grond,
worstelend, roepend en stoelen omgooiend.
Verscheidene
klanten sprongen op van hun plaatsen. Ze twijfelden of ze van dichtbij zouden
kijken of toch maar veilig uit de buurt blijven. Een jongen dronk snel de
glazen van een naburige tafel leeg en griste er ook een chipszakje weg.
Het
dienstmeisje liep naar de toog en haalde er een dikke knuppel vanachter
tevoorschijn. "Ik zou graag een nieuwe bestelling opnemen," zei
iemand vriendelijk tegen haar.
Door
haar gestresseerde toestand deed de onverwachte stem haar verschrikkelijk
schrikken. Vlak voor zich zag ze een woest gezicht vol tatoeages en piercings.
Ze gilde en zwaaide met de knuppel.
De
man bukte en ze zwaaide door. Met een rinkelend geluid braken een heleboel
flessen en glazen in stukken vaneen. Ze trok snel het wapen terug en stootte
daarbij alleen nog maar meer glaswerk van de planken.
"Hela,
hela!", klonk het moeiteloos boven al het lawaai uit. "Wat is me dat
hier?"
De
oude barkeeper kwam net uit de toiletruimte. Ze mocht dan wel klein en oud
zijn, met haar handen in haar zij en die boze blik op haar gezicht leek ze
opeens iemand om voor op te passen. Meteen was het stil in het café. Het
dienstertje liet voorzichtig de knuppel zakken en probeerde eruit te zien alsof
al die glasscherven aan haar voeten normaal waren. Jos en Sam stopten met
vechten. Ze zaten allebei onder de bulten en de blauwe plekken. Hun kleren
waren gescheurd en het was niet duidelijk welke bloedvlekken van wie waren.
"Wel?",
vroeg de barkeeper toen iedereen bleef zwijgen.
Sam
en Jos krabbelden overeind.
"Er
was een gevecht, mevrouw." antwoordde een van de klanten.
Ze
trok haar wenkbrauwen op en keek naar haar personeelslid, naar de ravage achter
de bar en de knuppel in haar hand. "En daarom sla je alles kapot?"
"Ze
waren om mij aan het vechten.", verklaarde de dienster, alsof iedereen
daarom kasten vol flessen zou beginnen kapotslaan.
"Ik
was niet om jou aan het vechten!", riep grote Jos uit. "Ik wil gewoon
schuim op mijn sojamelk!"
Kleine
Sam pakte het schuimloze glas en goot de inhoud leeg over het hoofd van zijn
vriend. "Hier heb je je sojamelk."
Jos
kneep zijn ogen dicht en probeerde de nattigheid van zich af te vegen.
Ondertussen vloog de getatoeëerde man Sam aan. "Je moost niet met
sojamelk!", brulde hij. De tafel bezweek onder de twee mannen die
erbovenop belandden en het glas bier van Sam kletterde in scherven op de grond.
Sam
kon alleen maar zijn armen beschermend over zijn hoofd slaan terwijl de
spierbundel hem in elkaar sloeg. De oude vrouw beende met grote passen op het
dienstertje af en pakte de knuppel uit haar handen. Het glas rinkelde onder
haar schoenen. "Er wordt niet gevochten in mijn zaak!", beval ze
tevergeefs.
Een
aantal klanten besloten dat dit het geknipte moment was om die zaak te
verlaten. De koude luchtstroom van de deur deed de getatoeëerde man even
opkijken uit zijn razernij. Op dat moment raakte de knuppel hem vol op het
achterhoofd. Met zijn hand op de pijnlijke bult keek hij om. Hij kon nog net
bukken voor de tweede slag. Een klant die het gevecht van dichtbij was komen
bekijken ving de klap op. Ze zonk jankend op haar knieën en haar vriend keerde
zich meteen woedend naar de barkeeper, waarop iemand anders hem weer probeerde
tegen te houden.
Binnen
de kortste keren waren alle aanwezigen in het gevecht betrokken. Het was
klappen uitdelen of er krijgen, en de meeste mensen probeerden aan de
uitdelen-kant terecht te komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten