Een
klein beetje schuim, dat was toch niet teveel gevraagd?
Grote
Jos hief het glas op en tuurde door één oog naar de vloeistofrand. Als hij goed
keek kon hij wel degelijk schuim zien... een halve meter verder, op het bier
van Kleine Sam.
Met
een klap zette hij het glas op de tafel. Niemand keek zelfs maar zijn kant op.
Hij tilde het opnieuw op en zette het harder neer. Een deel van het drinken
vloog over de rand en maakte zijn hand nat. Deze keer deed het geluid wel
iemand reageren.
"Rustig,
Jos.", zei Sam afwezig. "Ik moet je toch niet elke minuut van de dag
aandacht schenken? Zoek dan zelf ook een beetje gezelschap."
Kleine
Sam richtte zich terug op het dienstertje dat half bij hem op schoot zat. Ze
duwde de tafel helemaal opzij. Grote Jos, die aan de andere kant zat, had al
een keer zijn stoel naar achter moeten schuiven.
"Ik
wil geen gezelschap.", snauwde Jos, "Ik wil gewoon mijn
bestelling."
Ze
hoorden hem niet, of wilden hem niet horen. Jos keek om zich heen. Was er
nergens een andere dienster om zijn beklag bij te doen?
Het
was geen al te groot café. Verspreid over eenvoudige houten tafels en stoelen
zaten een aantal klanten te keuvelen in kleine groepjes. Een langwerpige kaars
sierde elke tafel. Op de muren waren bostaferelen geschilderd en boven de bar,
tussen rekken vol glazen en flessen, hing het hoofd van een hert. Een van de
geweitakken was afgebroken en eronder was het witte plastic zichtbaar, maar
voor de helft van de klanten die aan de andere kant zaten, zag het er nog
steeds uit alsof het echt kon zijn en dus bleef het hangen.
Het
was een rustige dag. Sam zijn nieuwe vriendin was de enige die de tafels
bediende, en de oude vrouw achter de bar was nergens te bekennen. Hij draaide
zich snel terug naar voren toen hij een woedende blik kreeg van een gespierde
man vol tatoeages en met drie piercings door één neusgat.
Jos
legde zijn grote hand op de schouder van de dienster. "Excuseer",
begon hij.
Voor
hij verder kon gaan, sloeg Kleine Sam zijn hand weg. "Niet mijn gezelschap," zei hij dreigend,
"zoek maar iemand anders."
Eindelijk
keek het meisje Jos aan. Dat zou niet lang duren, wist hij. "Ik wil haar
niet afpakken.", verzekerde hij Sam. "Ik wil schuim op mijn
drinken." Dat herhaalde hij, luider en tegen het dienstertje: "Ik wil
schuim op mijn drinken!"
Ze
keek fronsend naar zijn glas. Ondanks haar vertwijfeling, maakte ze toch
aanstalten om op te staan. Kleine Sam sloeg meteen zijn arm om haar middel.
"Wat een onzin.", snoof hij tegen zijn vriend. "Je kan het
gewoon niet hebben dat ik eens iemand tegenkom."
"Jij
komt voortdurend iemand tegen.", antwoordde Jos geïrriteerd. "Je zit
al de hele tijd al haar aandacht op te souperen. Laat haar haar werk eens doen
en mij een goede bestelling brengen."
"Zie
je wel!", riep Kleine Sam triomfantelijk uit. "Je wil haar voor
jezelf!"
"Ik
wil haar niet, ik wil schuim."
"Maak
dat de kat wijs, Jos. Op sojamelk zit geen schuim."
Daar
was het weer, dat schampere lachje. Sam lachte hem altijd uit met zijn keuzes:
hij vond zijn kledij belachelijk, hij vond zijn huis belachelijk en hij vond
sojamelk belachelijk. "Op deze niet, nee. Op echte goede sojamelk zit wel
schuim en dat is wat ik besteld heb!" Hij trok Sams arm opzij, zodat het
meisje terug vrij was om de klanten te bedienen. Dat viel niet in goede aarde.
Sam
stond zo snel op dat zijn stoel omver viel en de dienster maar net haar
evenwicht kon bewaren. Hij boog over de tafel en sloeg Jos met zijn vuist recht
in het gezicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten