vrijdag 1 mei 2015

Schuim (deel 1)


Een klein beetje schuim, dat was toch niet teveel gevraagd?

Grote Jos hief het glas op en tuurde door één oog naar de vloeistofrand. Als hij goed keek kon hij wel degelijk schuim zien... een halve meter verder, op het bier van Kleine Sam.

Met een klap zette hij het glas op de tafel. Niemand keek zelfs maar zijn kant op. Hij tilde het opnieuw op en zette het harder neer. Een deel van het drinken vloog over de rand en maakte zijn hand nat. Deze keer deed het geluid wel iemand reageren.

"Rustig, Jos.", zei Sam afwezig. "Ik moet je toch niet elke minuut van de dag aandacht schenken? Zoek dan zelf ook een beetje gezelschap."

Kleine Sam richtte zich terug op het dienstertje dat half bij hem op schoot zat. Ze duwde de tafel helemaal opzij. Grote Jos, die aan de andere kant zat, had al een keer zijn stoel naar achter moeten schuiven.

"Ik wil geen gezelschap.", snauwde Jos, "Ik wil gewoon mijn bestelling."

Ze hoorden hem niet, of wilden hem niet horen. Jos keek om zich heen. Was er nergens een andere dienster om zijn beklag bij te doen?

Het was geen al te groot café. Verspreid over eenvoudige houten tafels en stoelen zaten een aantal klanten te keuvelen in kleine groepjes. Een langwerpige kaars sierde elke tafel. Op de muren waren bostaferelen geschilderd en boven de bar, tussen rekken vol glazen en flessen, hing het hoofd van een hert. Een van de geweitakken was afgebroken en eronder was het witte plastic zichtbaar, maar voor de helft van de klanten die aan de andere kant zaten, zag het er nog steeds uit alsof het echt kon zijn en dus bleef het hangen.

Het was een rustige dag. Sam zijn nieuwe vriendin was de enige die de tafels bediende, en de oude vrouw achter de bar was nergens te bekennen. Hij draaide zich snel terug naar voren toen hij een woedende blik kreeg van een gespierde man vol tatoeages en met drie piercings door één neusgat.

Jos legde zijn grote hand op de schouder van de dienster. "Excuseer", begon hij.

Voor hij verder kon gaan, sloeg Kleine Sam zijn hand weg. "Niet mijn gezelschap," zei hij dreigend, "zoek maar iemand anders."

Eindelijk keek het meisje Jos aan. Dat zou niet lang duren, wist hij. "Ik wil haar niet afpakken.", verzekerde hij Sam. "Ik wil schuim op mijn drinken." Dat herhaalde hij, luider en tegen het dienstertje: "Ik wil schuim op mijn drinken!"

Ze keek fronsend naar zijn glas. Ondanks haar vertwijfeling, maakte ze toch aanstalten om op te staan. Kleine Sam sloeg meteen zijn arm om haar middel. "Wat een onzin.", snoof hij tegen zijn vriend. "Je kan het gewoon niet hebben dat ik eens iemand tegenkom."

"Jij komt voortdurend iemand tegen.", antwoordde Jos geïrriteerd. "Je zit al de hele tijd al haar aandacht op te souperen. Laat haar haar werk eens doen en mij een goede bestelling brengen."

"Zie je wel!", riep Kleine Sam triomfantelijk uit. "Je wil haar voor jezelf!"

"Ik wil haar niet, ik wil schuim."

"Maak dat de kat wijs, Jos. Op sojamelk zit geen schuim."

Daar was het weer, dat schampere lachje. Sam lachte hem altijd uit met zijn keuzes: hij vond zijn kledij belachelijk, hij vond zijn huis belachelijk en hij vond sojamelk belachelijk. "Op deze niet, nee. Op echte goede sojamelk zit wel schuim en dat is wat ik besteld heb!" Hij trok Sams arm opzij, zodat het meisje terug vrij was om de klanten te bedienen. Dat viel niet in goede aarde.

Sam stond zo snel op dat zijn stoel omver viel en de dienster maar net haar evenwicht kon bewaren. Hij boog over de tafel en sloeg Jos met zijn vuist recht in het gezicht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten