woensdag 6 mei 2015

Schuim (deel 3)


Het dienstertje stond nog steeds verbijsterd achter de toog, maar ze ging al snel gillend achteruit toen Grote Jos ook achter de bar kwam.

Hij schonk niet teveel aandacht aan haar. Hij zocht een glas dat nog heel was en opende de koelkast. Zijn hand ging al naar de doos sojamelk toen hij werd weggeduwd door een vreemd prikkend ding.

De dienster had de namaakhertenkop van de muur gehaald en gebruikte die als een buffer tussen haarzelf en de vermeende aanvaller. Als ze hem maar terug aan de andere kant van de toog kon krijgen... Hij greep het plastic gewei en begon terug te duwen.

Ze struikelde, viel recht in de glasscherven. Jos kreeg niet eens de tijd zich te verontschuldigen, ze schopte zijn benen onder hem vandaan, zodat hij zelf ook op het glas terecht kwam.

Onder het klapdeurtje dat de toog met de muur verbond lagen een paar servetten, die iemand in alle verwarring van de bar gestoten moest hebben. Hij reikte ernaar, want hij wilde er het bloeden van zijn handen mee stelpen.

Hij trok een wit doekje naar zich toe en liet meteen los. Het stukje dat achter het hoekje had gelegen was de voedingsbodem voor een vlam.

Iemand merkte het tegelijk met hem op. "Brand!", werd er geroepen. De kreet werd meteen overgenomen door verschillende stemmen. "Brand!"

Er waren tijdens al die gevechten verschillende kaarsen van de tafels gestoten, of meteen met tafel en al op de grond gevallen. De meeste waren gedoofd, maar sommigen hadden over het uitgelopen, gesmolten kaarsvet een pad gevonden naar een houten stoel, een rugzak of iemands jas. Terwijl iedereen zo bezig was klappen uit te delen of ze zelf te incasseren - meestal allebei - hadden al deze kleine vuurtjes zich kunnen aaneensluiten tot een paar grotere.

De klanten renden meteen naar buiten. Er ontstond een enorme opstopping bij de deur en het aantal blauwe plekken werd verdubbeld. Sommigen probeerden de brandjes te blussen, maar ze waren al met te veel en te groot. Voor elke vlam die gedoofd kon worden, kwamen er twee nieuwe bij.

Later, toen iedereen buiten stond en de brandweer de laatste resten van het café probeerde te redden, kwam Kleine Sam bij Grote Jos staan. Ze zagen er alle twee verschrikkelijk uit.

"Sorry van je sojamelk.", zei hij.

"Sorry van je vriendin.", zei Grote Jos.

Ze keken allebei naar de dienster, die in de armen van een brandweerman lag om hem te bedanken voor het redden van haar leven. Ook al had ze al veilig buiten gestaan toen hij aankwam.

Kleine Sam wendde zijn blik af. "Ik zal je een nieuwe sojamelk trakteren." Hij duwde zijn vriend de menigte ramptoeristen uit, voor de eigenares van het café zich weer zou herinneren wie er verantwoordelijk was. "Deze keer eentje met schuim."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten