getekend naar deze foto (tweede wereldoorlog).
vrijdag 19 juni 2015
dinsdag 16 juni 2015
woensdag 10 juni 2015
Svindel (deel 4)
Rik staarde naar het plastieken doosje op het midden van de
keukentafel. Er zat een mooie, rode strik rond. Een cadeau dat er ondertussen
al maanden onaangeroerd stond, sinds hij was teruggekeerd uit Duitsland.
Door het plastiek lonkte de inhoud naar hem. De doos zat
propvol svindeltabletten. De vele verschillende kleuren deden het eruit zien
als een doos kindersnoepgoed.
De brief die erbij had gelegen had hij ondertussen al
ontelbare keren gelezen. Het was eigenlijk niet eens een hele brief. Slechts
twee zinnen.
Nu ben je ook
verslaafd aan svindel, lieve Rik. Veel plezier ermee!
Toen hij terugkwam uit Duitsland, had hij nog gehoopt dat de
aanvallen van duizeligheid, die steeds frequenter waren geworden, ergens anders
door veroorzaakt werden. Maar als hij toch verslaafd was, dan had Anna het
waarschijnlijk alleen gedaan uit bezorgdheid voor hem. Hij was van plan om haar
de waarheid te vertellen en samen af te kicken.
Hij had nooit gedacht dat ze hem moedwillig svindel had
gegeven, op de hoogte van de effecten. Ze moest er al maanden mee bezig zijn
geweest. Nu was ze vertrokken en ze had Tuur meegenomen. Kleine Tuur, die al
van in de baarmoeder de verslaving had meegekregen. Daar had Rik zelfs nooit
bij stilgestaan.
Er werd op de deur geklopt. Hij stond moeizaam op om open te
doen.
Het was een politieagent, die hem een mandje met
boodschappen aanreikte. Rik zag tomaten, paprika en biefstuk bovenaan. Hij
vroeg zich af wat hij daar nu weer van moest klaarmaken. "Bedankt.",
zei hij.
De agent bromde iets. Hij wilde helemaal geen
boodschappenjongen spelen. Rik kon echter niet meer buitenkomen, sinds het
proces tegen hem en zijn medicijn liep. Anna had haar verhaal aan de grote klok
gehangen. De kranten noemden het "het meest agressieve verslavende middel
ooit". De publieke opinie had zich tegen hem gekeerd en bovendien mocht
hij niet vluchten. Er stond permanent politiebewaking rond zijn huis.
De enige vraag was eigenlijk hoe groot zijn straf zou zijn,
dat hij veroordeeld zou worden stond al vast. En of ze Sander nog zouden
terugvinden. Zijn kompaan was er net op tijd in geslaagd te vluchten en hield
zich nu schuil voor de wet.
Hij zette de boodschappen op tafel en graaide erin tot hij
de svindel vond. Hoewel al zijn vroegere klanten hem haatten, waren ze nog
steeds verslaafd en dus werd svindel nog steeds verkocht. Van de winst zou hij
wel niets meer te zien krijgen.
Hij nam twee tabletten in en voelde zich meteen iets beter.
Waarom zou hij afkicken? Zijn leven was toch voorbij. Anna was weg. Tuur was
weg. Hij vloog de gevangenis in en hij was verslaafd aan zijn eigen
nepmedicijn. Soms was hij zo woedend op Anna dat hij haar zou kunnen wurgen.
Andere keren, zoals nu, wilde hij haar om vergiffenis vragen. Ze had toch haar
wraak genomen?
Hij vervloekte zichzelf en smeet de rest van de tabletten in
de vuilbak. Hij wilde wel afkicken.
Hij zou zich toch niet laten doen door zijn eigen svindel? En, in tegenstelling
tot al die klanten, die maar moedeloos probeerden, wist hij dat het wél
mogelijk was op af te kicken. De muizen waren afgekickt. Het was mogelijk.
Hij hoopte dat het Anna en Tuur zou lukken. Ze zaten nu
ergens in een afkickkliniek, omringd door mensen die wisten hoe je zoiets
aanpakte. Anna geloofde niets meer van wat hij zei, in de rechtbank wou ze hem
niet eens meer aankijken, maar zo graag had hij haar verteld dat het kon. Als
ze doorzette, kon ze ervan af geraken.
Hij legde de rest van de boodschappen in de koelkast en
zocht op het internet wat hij ervan kon maken. Hij kon nog niet zo goed koken.
Meestal at hij uiteindelijk iets dat aangebrand, te zout of op een mysterieuze
wijze mislukt was. Ook deze keer lette hij eigenlijk niet op alle recepten die
hij tegenkwam. Zijn gedachten waren bij Tuur. Zou hij zijn zoontje ooit nog te
zien krijgen?
Zijn smartphone trilde. Hij staarde er even naar, kon niet
bevatten wat er gebeurde. Niemand belde hem nog. Journalisten, ja, maar om de
een of de andere reden dacht hij niet dat dit iemand van de media was.
Het trillen stopte voor hij bedacht dat hij moest opnemen.
Hij hield zijn ogen nog even op het ding gericht en pakte het toen uiteindelijk
vast. Een gemiste oproep van een onbekend nummer.
De smartphone begon in zijn handen te trillen. Opnieuw een
oproep, opnieuw van een onbekend nummer.
"Hallo?"
"Hé Rik!", klonk Sanders stem.
"Sander!" Rik kon het niet geloven. Waar ben je?
De vraag lag op zijn lippen. Hij bedacht zich net op tijd dat dit gesprek
sowieso afgetapt werd. Als zijn vriend antwoordde, wist de politie het ook
meteen.
"Ik kan maar kort bellen, Rik. Ze traceren en zo. Ik
wou je gewoon even dit zeggen: ik heb twee muizen meegenomen. Je weet wel
welke. Ze zijn gestorven."
Voor Rik nog kon antwoorden, legde Sander al af. Rik bleef
met de telefoon in zijn handen zitten en kon maar één ding denken. Je weet wel
welke. De afgekickte muizen.
Het meest agressieve verslavende middel ooit.
zondag 7 juni 2015
Svindel (deel 3)
Duitsland was een vermoeiend land. Daar was Rik na vijf
dagen in München van overtuigd.
Natuurlijk wist hij ook wel dat het niet aan het land lag,
maar aan al die drukte die met deze zakenreis gepaard ging. Alles regelen met
deze nieuwe handelspartners, die over elk klein puntje wilden discussiëren en
hem voortdurend grote schnitzels en dikke worsten met kleine boterhammetjes
voorschotelden. En dan werd hij nog om de vijf minuten lastig gevallen door het
kantoor thuis. Het leek wel alsof ze hem bij elk klein akkefietje nodig hadden.
Hij probeerde zijn geeuw te verbergen achter zijn hand. De
tolk keek hem strak aan, maar de twee Duitsers hadden het niet gemerkt. Ze
waren vrolijk aan het babbelen. Hij begreep er niet veel van. Zijn Duits was
nooit erg goed geweest. Uit hun voortdurende blikken op de man verderop kon hij
wel opmaken dat het niet over hun handelscontract ging. Het onderwerp van hun
gesprek was verkleed als een enorme oranje vogel en liep in het restaurant rond
alsof hij niet wist waar hij moest zijn, ook al zat er maar één groep kinderen
met feesthoedjes op.
Rik sneed nog een stukje schnitzel af, ook al zat hij
eigenlijk al vol. Net toen hij probeerde bedenken hoe onbeleefd het zou zijn om
de rest te laten staan, richtten de twee Duitsers zich weer op hem. "We
hebben nagedacht over de winstenverdeling wanneer uw svindel populair zal
blijken te zijn.", vertaalde de tolk. "Als we zelf een fabriek
opzetten, hebben we uiteraard recht op een groter deel."
Over dat stuk bakkeleiden ze al dagen. Rik was ervan
overtuigd dat svindel ook in Duitsland een succes zou worden. Het zou hem niets
verbazen als de helft van de Duitsers last had van duizeligheid omdat er nog
geen goed middel op de markt was.
Niet dat svindel een goed middel was, maar dat hoefde de
klant niet te weten. Zelfs zijn eigen vrouw was er niet van op de hoogte. Dat
wilde hij zo houden. In haar ogen was hij een goudeerlijke man. Die illusie
beviel hem wel.
Hij slikte snel zijn eten door. "Dat gedeelte is
opgenomen in het voorlopige contract. Bij een eigen fabriek krijgen jullie wel
degelijk een grotere winst."
Ze begonnen antwoord te geven en nog voor het Duits was
afgelopen, kende hij de strekking al: 'Ja, maar, nog een grotere winst'. Zijn smartphone trilde voor de tolk aan de
vertaling kon beginnen.
Hij stak zijn vinger op. "Excuseer me." Na even
naar de naam gekeken te hebben, nam hij op.
"Sander," zei hij geïrriteerd nog voor zijn
gesprekspartner iets kon zeggen, "wat is er nu weer?"
Sander was zijn partner, de man met wie hij svindel had
opgericht. Rik regelde de verkoop en de financiën, Sander regelde het medicijn
zelf.
"Goed nieuws!", riep Sander enthousiast uit.
"De muizen zijn afgekickt! Ze krijgen nu al zes maanden geen svindel meer
en ze vertonen geen enkel ontwenningsverschijnsel meer. En geloof me, we zijn
er ondertussen al goed in geworden om duizeligheid bij die beesten op te
merken."
Rik keek snel naar de tolk. Hij had al opgemerkt dat de man
verontrustend goede oren had. Het was niet de bedoeling dat de Duitsers
erachter kwamen dat svindel helemaal geen medicijn was, maar een verslavend
middel dat precies de ziekte veroorzaakte die het geacht werd te bestrijden.
Tenminste, nu nog niet. Misschien kon hij hen later meetrekken in de zwendel.
Wanneer de ontdekking te dichtbij kwam en hij wist dat ze te vertrouwen waren.
"Ik had je gezegd me niet steeds te bellen.", wees
hij Sander terecht.
"Je had gezegd dat ik je niet voor elk klein probleempje moest bellen. Dit is
helemaal geen probleem."
Rik hield zijn hand voor de speaker en zei tegen zijn
handelspartners: "Excuseer me een ogenblik." Hij stond op en vertrok
naar de toiletten terwijl de tolk de Duitse versie van zijn woorden sprak.
"Nu moet je me toch eens uitleggen, Sander," zei
hij in de telefoon zodra hij buiten gehoorsafstand was, "hoe dit geen probleem is. We kunnen klanten
kwijtraken. Ze kunnen zonder ons."
"Om te beginnen zal het een verzachtende omstandigheid
zijn als het ooit uitkomt. En nu zijn het goede huisdieren. Ik ga er twee
meenemen."
Rik kon zijn vriend bijna zien glimlachen door de telefoon
heen. Sander was altijd zo enthousiast over kleine dingen. "Ik wil helemaal niet in de gevangenis belanden,
of het nu voor tien of negen jaar is."
"Eigenlijk is het..."
"Ik wil het niet weten, Sander. Ik vind het nog steeds
geen goed nieuws!"
"Dat de muizen afgekickt zijn, betekent dat de
verslaving onder controle te houden valt. En als we daarin slagen, hoeft
niemand er ooit achter te komen dat ze verslaafd zijn. Hoe langer svindel op de
markt is, hoe meer kans dat het opvalt, dat weet je."
Rik zuchtte. Dit soort gedachtekronkels was niets voor hem.
Hij vond de klanten en Sander zorgde ervoor dat ze bleven. "Goed, goed.
Vanaf nu bel je me alleen als er iets echt dringends is, oké?"
"Begrepen, Rik. Veel succes nog met die Duitsers."
Rik legde af en stond nog even naar de muur te kijken. Hij
had geen zin om terug te gaan naar de vermoeiende handelsgesprekken. Nog meer eten. Hij ging tegenwoordig
altijd naar bed met een maag die op barsten stond. Van de overheerlijke
zelfgebakken cake die Anna hem had meegegeven, had hij nog niets kunnen eten.
Uiteindelijk wandelde hij terug naar de tafel. De vogel was
aan zijn show voor de kinderen begonnen en zijn twee handelspartners waren
vrolijk aan het meekijken.
"Je eten is nog niet op.", zei een van de twee met
een gebaar naar zijn bord.
Rik zuchtte en schoof zijn stoel naar achteren. Voor hij kon
gaan zitten, werd hij plots overvallen door zo'n grote aanval van duizeligheid
dat hij zijn evenwicht verloor en op de grond viel.
"Oei oei," zei de tolk, "je neemt misschien
beter een svindel."
vrijdag 5 juni 2015
Svindel (deel 2)
De dag dat Rik zijn eerste aanval van duizeligheid had, leek
een dag als alle andere. Het was een miezerige herfstdag. De zon vocht voor een
plaatsje aan de hemel en de wolken vochten even hard terug. Op de radio
vertelde de nieuwslezer over oorlogen ver weg en voetbalwedstrijden dichtbij.
Vanuit zijn kinderstoel schreeuwde Tuur de hele kamer bij elkaar.
Het leek voor zijn vader wel alsof hij steeds vaker dit soort buien had. Rik
legde zijn smartphone even aan de kant. Aarzelend stak hij zijn handen uit naar
zijn zoontje en mompelde troostende woordjes. Hij had er geen idee van wat er
mis was. Ondanks de tien maanden ervaring was babytaal nog steeds een groot
mysterie.
Zijn vrouw Anna schoof hem een fles melk toe en ging verder
met de tafel zetten. Tuur stak er al gretig zijn handjes naar uit. Opgelucht
dat hij nu wist wat te doen gaf Rik de fles aan het kind.
"Drukke dag vandaag?", vroeg Anna toen ze zag dat
hij meteen weer naar zijn smartphone greep.
"Valt wel mee.", mompelde Rik afwezig. Hij fronste
zijn wenkbrauwen terwijl hij de mail van een medewerker las.
"Ze zijn van plan een nieuwe vestiging te
openen.", vertelde Anna terwijl ze de messen op tafel legde. "In de
kakelwijk, hierachter."
"Mmh."
Geïrriteerd bleef Anna staan. Dit was weer net als elke
morgen. Ze wilde toch alleen maar een normaal gesprek. Een beetje aandacht.
"Heb je me gehoord?"
Haar toon deed hem opkijken. "Ja hoor. De kakelwijk.
Dat is goed."
"Wel, ik dacht dat ik daar dan misschien kon gaan
werken. Ze zullen een overplaatsing wel goedkeuren."
"Geweldig. Dat moet je zeker doen." Met het idee
dat het onderwerp hiermee afgerond was, richtte hij zijn aandacht weer op zijn
mails.
Tuur keek met grote ogen van papa naar mama terwijl hij de
melk naar binnen klokte. Anna stond op het punt haar ongenoegen in een lange
monoloog te gieten toen Rik plotseling opstond, zijn ogen nog steeds aan het
schermpje gekleefd. Hij moest zich vasthouden aan de tafel en liet zijn
smartphone vallen.
Meteen veranderde Anna's gezichtsuitdrukking. Ze was maar al
te goed bekend met aanvallen van duizeligheid. Zelf had ze er regelmatig last
van. Er was maar één geneesmiddel dat hielp.
"Rik!", riep ze verschrikt uit. "Je bent toch
niet duizelig?"
"Nee, nee, het is al goed." De duizeligheid was
even snel over als ze gekomen was. Hij bukte zich om zijn broodnodige toestel
op te rapen en controleerde snel of het niet kapot was.
"Wil je een svindel?", opperde Anna.
"Nee, dat is niet nodig. Ik ben in orde." Hij ging
naar de keukendeur. "Ik moet nog even iets gaan halen."
Anna hoorde hoe haar man terug naar boven ging. Ze was ervan
overtuigd dat Rik niet in orde was. Aanvallen konden heel plotseling komen, dat
wist ze uit ervaring. Stel dat hij duizelig werd terwijl hij naar zijn werk
reed? Hij zou in een auto-ongeluk terecht kunnen komen! Het was beter om een
pilletje uit voorzorg te nemen.
Ze deed het medicijnkastje, dat in een hoek van de keuken
hing, open. Tussen de pleisters, aspirines en hoestsiroop lag een hele voorraad
svindel. Ze had alle smaken die op de markt waren gebracht. Sinaasappel, kers,
vanille, appel, framboos,... Aangezien ze minstens elke ochtend een tablet nam,
varieerde ze graag al eens. Ze nam twee mokka-exemplaren en een aardbei. Het
rode pilletje legde ze op tafel voor Riks stoel. Met de andere twee liep ze
naar het koffiezetapparaat.
Tuur liet zijn fles op de grond vallen op het moment dat Rik
terug binnenkwam. Rik stopte een mapje in zijn aktetas en raapte de fles op,
die hij terug aan zijn zoontje gaf.
"Ik wil geen medicijnen.", zei hij met
nadruk. Hij had het pilletje op zijn
plaats zien liggen. Met grote gebaren legde hij het aan de kant toen hij ging
zitten.
"Het kan toch geen kwaad, gewoon uit voorzorg?"
"Nee, ik ben in orde. Ik heb geen medicijnen
nodig." Met ferme gebaren begon hij een boterham te smeren.
Anna had al geweten dat dit ging gebeuren. Rik wou nooit
medicijnen. Vorig jaar, toen hij acute appendicitis kreeg, had ze hem naar de
dokter moeten sleuren. Ze schonk twee koppen koffie in en deed in allebei een
mokkatabletje svindel.
"Oké, sorry, ik liet me wat gaan.", gaf ze toe,
terwijl ze de tassen op tafel zette. "Ik ben gewoon een beetje
bezorgd."
Ze ging op haar eigen stoel zitten en zag ze hoe hij een
slok koffie nam. Koffie met svindel.
"Geen probleem, Anna.", glimlachte hij. "Wat
was dat nu over een vestiging in de kakelwijk?"
dinsdag 2 juni 2015
Svindel (deel 1)
Last van duizeligheid?
Nu is er een oplossing!
Gebruik svindel en uw aanvallen van
duizeligheid zijn voorgoed verleden tijd! Svindel is een betaalbaar,
makkelijk te verkrijgen geneesmiddel op basis van natuurlijke ingrediënten.
Vele mensen gingen u voor. Niet langer wordt hun leven
verstoord door duizeligheid.
Anna: "Sinds ik svindel gebruik, zijn mijn
aanvallen van duizeligheid voorgoed verleden tijd."
Sander: "Nu ik svindel heb ontdekt, wordt
mijn leven niet langer verstoord door duizeligheid."
Aarzel dus niet! U kan svindel vandaag nog kopen!
Ingrediënten: zeewiermineralen, waterdamp, ethylalcohol, natriumchloride, dierlijke
eiwitten, linolzuur. Kan sporen van wraakzucht bevatten.
Opgelet:
werking niet
wetenschappelijk bewezen
dit
geneesmiddel wordt niet terugbetaald door uw ziekenfonds
Abonneren op:
Posts (Atom)