Rik staarde naar het plastieken doosje op het midden van de
keukentafel. Er zat een mooie, rode strik rond. Een cadeau dat er ondertussen
al maanden onaangeroerd stond, sinds hij was teruggekeerd uit Duitsland.
Door het plastiek lonkte de inhoud naar hem. De doos zat
propvol svindeltabletten. De vele verschillende kleuren deden het eruit zien
als een doos kindersnoepgoed.
De brief die erbij had gelegen had hij ondertussen al
ontelbare keren gelezen. Het was eigenlijk niet eens een hele brief. Slechts
twee zinnen.
Nu ben je ook
verslaafd aan svindel, lieve Rik. Veel plezier ermee!
Toen hij terugkwam uit Duitsland, had hij nog gehoopt dat de
aanvallen van duizeligheid, die steeds frequenter waren geworden, ergens anders
door veroorzaakt werden. Maar als hij toch verslaafd was, dan had Anna het
waarschijnlijk alleen gedaan uit bezorgdheid voor hem. Hij was van plan om haar
de waarheid te vertellen en samen af te kicken.
Hij had nooit gedacht dat ze hem moedwillig svindel had
gegeven, op de hoogte van de effecten. Ze moest er al maanden mee bezig zijn
geweest. Nu was ze vertrokken en ze had Tuur meegenomen. Kleine Tuur, die al
van in de baarmoeder de verslaving had meegekregen. Daar had Rik zelfs nooit
bij stilgestaan.
Er werd op de deur geklopt. Hij stond moeizaam op om open te
doen.
Het was een politieagent, die hem een mandje met
boodschappen aanreikte. Rik zag tomaten, paprika en biefstuk bovenaan. Hij
vroeg zich af wat hij daar nu weer van moest klaarmaken. "Bedankt.",
zei hij.
De agent bromde iets. Hij wilde helemaal geen
boodschappenjongen spelen. Rik kon echter niet meer buitenkomen, sinds het
proces tegen hem en zijn medicijn liep. Anna had haar verhaal aan de grote klok
gehangen. De kranten noemden het "het meest agressieve verslavende middel
ooit". De publieke opinie had zich tegen hem gekeerd en bovendien mocht
hij niet vluchten. Er stond permanent politiebewaking rond zijn huis.
De enige vraag was eigenlijk hoe groot zijn straf zou zijn,
dat hij veroordeeld zou worden stond al vast. En of ze Sander nog zouden
terugvinden. Zijn kompaan was er net op tijd in geslaagd te vluchten en hield
zich nu schuil voor de wet.
Hij zette de boodschappen op tafel en graaide erin tot hij
de svindel vond. Hoewel al zijn vroegere klanten hem haatten, waren ze nog
steeds verslaafd en dus werd svindel nog steeds verkocht. Van de winst zou hij
wel niets meer te zien krijgen.
Hij nam twee tabletten in en voelde zich meteen iets beter.
Waarom zou hij afkicken? Zijn leven was toch voorbij. Anna was weg. Tuur was
weg. Hij vloog de gevangenis in en hij was verslaafd aan zijn eigen
nepmedicijn. Soms was hij zo woedend op Anna dat hij haar zou kunnen wurgen.
Andere keren, zoals nu, wilde hij haar om vergiffenis vragen. Ze had toch haar
wraak genomen?
Hij vervloekte zichzelf en smeet de rest van de tabletten in
de vuilbak. Hij wilde wel afkicken.
Hij zou zich toch niet laten doen door zijn eigen svindel? En, in tegenstelling
tot al die klanten, die maar moedeloos probeerden, wist hij dat het wél
mogelijk was op af te kicken. De muizen waren afgekickt. Het was mogelijk.
Hij hoopte dat het Anna en Tuur zou lukken. Ze zaten nu
ergens in een afkickkliniek, omringd door mensen die wisten hoe je zoiets
aanpakte. Anna geloofde niets meer van wat hij zei, in de rechtbank wou ze hem
niet eens meer aankijken, maar zo graag had hij haar verteld dat het kon. Als
ze doorzette, kon ze ervan af geraken.
Hij legde de rest van de boodschappen in de koelkast en
zocht op het internet wat hij ervan kon maken. Hij kon nog niet zo goed koken.
Meestal at hij uiteindelijk iets dat aangebrand, te zout of op een mysterieuze
wijze mislukt was. Ook deze keer lette hij eigenlijk niet op alle recepten die
hij tegenkwam. Zijn gedachten waren bij Tuur. Zou hij zijn zoontje ooit nog te
zien krijgen?
Zijn smartphone trilde. Hij staarde er even naar, kon niet
bevatten wat er gebeurde. Niemand belde hem nog. Journalisten, ja, maar om de
een of de andere reden dacht hij niet dat dit iemand van de media was.
Het trillen stopte voor hij bedacht dat hij moest opnemen.
Hij hield zijn ogen nog even op het ding gericht en pakte het toen uiteindelijk
vast. Een gemiste oproep van een onbekend nummer.
De smartphone begon in zijn handen te trillen. Opnieuw een
oproep, opnieuw van een onbekend nummer.
"Hallo?"
"Hé Rik!", klonk Sanders stem.
"Sander!" Rik kon het niet geloven. Waar ben je?
De vraag lag op zijn lippen. Hij bedacht zich net op tijd dat dit gesprek
sowieso afgetapt werd. Als zijn vriend antwoordde, wist de politie het ook
meteen.
"Ik kan maar kort bellen, Rik. Ze traceren en zo. Ik
wou je gewoon even dit zeggen: ik heb twee muizen meegenomen. Je weet wel
welke. Ze zijn gestorven."
Voor Rik nog kon antwoorden, legde Sander al af. Rik bleef
met de telefoon in zijn handen zitten en kon maar één ding denken. Je weet wel
welke. De afgekickte muizen.
Het meest agressieve verslavende middel ooit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten