De dag dat Rik zijn eerste aanval van duizeligheid had, leek
een dag als alle andere. Het was een miezerige herfstdag. De zon vocht voor een
plaatsje aan de hemel en de wolken vochten even hard terug. Op de radio
vertelde de nieuwslezer over oorlogen ver weg en voetbalwedstrijden dichtbij.
Vanuit zijn kinderstoel schreeuwde Tuur de hele kamer bij elkaar.
Het leek voor zijn vader wel alsof hij steeds vaker dit soort buien had. Rik
legde zijn smartphone even aan de kant. Aarzelend stak hij zijn handen uit naar
zijn zoontje en mompelde troostende woordjes. Hij had er geen idee van wat er
mis was. Ondanks de tien maanden ervaring was babytaal nog steeds een groot
mysterie.
Zijn vrouw Anna schoof hem een fles melk toe en ging verder
met de tafel zetten. Tuur stak er al gretig zijn handjes naar uit. Opgelucht
dat hij nu wist wat te doen gaf Rik de fles aan het kind.
"Drukke dag vandaag?", vroeg Anna toen ze zag dat
hij meteen weer naar zijn smartphone greep.
"Valt wel mee.", mompelde Rik afwezig. Hij fronste
zijn wenkbrauwen terwijl hij de mail van een medewerker las.
"Ze zijn van plan een nieuwe vestiging te
openen.", vertelde Anna terwijl ze de messen op tafel legde. "In de
kakelwijk, hierachter."
"Mmh."
Geïrriteerd bleef Anna staan. Dit was weer net als elke
morgen. Ze wilde toch alleen maar een normaal gesprek. Een beetje aandacht.
"Heb je me gehoord?"
Haar toon deed hem opkijken. "Ja hoor. De kakelwijk.
Dat is goed."
"Wel, ik dacht dat ik daar dan misschien kon gaan
werken. Ze zullen een overplaatsing wel goedkeuren."
"Geweldig. Dat moet je zeker doen." Met het idee
dat het onderwerp hiermee afgerond was, richtte hij zijn aandacht weer op zijn
mails.
Tuur keek met grote ogen van papa naar mama terwijl hij de
melk naar binnen klokte. Anna stond op het punt haar ongenoegen in een lange
monoloog te gieten toen Rik plotseling opstond, zijn ogen nog steeds aan het
schermpje gekleefd. Hij moest zich vasthouden aan de tafel en liet zijn
smartphone vallen.
Meteen veranderde Anna's gezichtsuitdrukking. Ze was maar al
te goed bekend met aanvallen van duizeligheid. Zelf had ze er regelmatig last
van. Er was maar één geneesmiddel dat hielp.
"Rik!", riep ze verschrikt uit. "Je bent toch
niet duizelig?"
"Nee, nee, het is al goed." De duizeligheid was
even snel over als ze gekomen was. Hij bukte zich om zijn broodnodige toestel
op te rapen en controleerde snel of het niet kapot was.
"Wil je een svindel?", opperde Anna.
"Nee, dat is niet nodig. Ik ben in orde." Hij ging
naar de keukendeur. "Ik moet nog even iets gaan halen."
Anna hoorde hoe haar man terug naar boven ging. Ze was ervan
overtuigd dat Rik niet in orde was. Aanvallen konden heel plotseling komen, dat
wist ze uit ervaring. Stel dat hij duizelig werd terwijl hij naar zijn werk
reed? Hij zou in een auto-ongeluk terecht kunnen komen! Het was beter om een
pilletje uit voorzorg te nemen.
Ze deed het medicijnkastje, dat in een hoek van de keuken
hing, open. Tussen de pleisters, aspirines en hoestsiroop lag een hele voorraad
svindel. Ze had alle smaken die op de markt waren gebracht. Sinaasappel, kers,
vanille, appel, framboos,... Aangezien ze minstens elke ochtend een tablet nam,
varieerde ze graag al eens. Ze nam twee mokka-exemplaren en een aardbei. Het
rode pilletje legde ze op tafel voor Riks stoel. Met de andere twee liep ze
naar het koffiezetapparaat.
Tuur liet zijn fles op de grond vallen op het moment dat Rik
terug binnenkwam. Rik stopte een mapje in zijn aktetas en raapte de fles op,
die hij terug aan zijn zoontje gaf.
"Ik wil geen medicijnen.", zei hij met
nadruk. Hij had het pilletje op zijn
plaats zien liggen. Met grote gebaren legde hij het aan de kant toen hij ging
zitten.
"Het kan toch geen kwaad, gewoon uit voorzorg?"
"Nee, ik ben in orde. Ik heb geen medicijnen
nodig." Met ferme gebaren begon hij een boterham te smeren.
Anna had al geweten dat dit ging gebeuren. Rik wou nooit
medicijnen. Vorig jaar, toen hij acute appendicitis kreeg, had ze hem naar de
dokter moeten sleuren. Ze schonk twee koppen koffie in en deed in allebei een
mokkatabletje svindel.
"Oké, sorry, ik liet me wat gaan.", gaf ze toe,
terwijl ze de tassen op tafel zette. "Ik ben gewoon een beetje
bezorgd."
Ze ging op haar eigen stoel zitten en zag ze hoe hij een
slok koffie nam. Koffie met svindel.
"Geen probleem, Anna.", glimlachte hij. "Wat
was dat nu over een vestiging in de kakelwijk?"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten