zondag 7 juni 2015

Svindel (deel 3)


Duitsland was een vermoeiend land. Daar was Rik na vijf dagen in München van overtuigd.

Natuurlijk wist hij ook wel dat het niet aan het land lag, maar aan al die drukte die met deze zakenreis gepaard ging. Alles regelen met deze nieuwe handelspartners, die over elk klein puntje wilden discussiëren en hem voortdurend grote schnitzels en dikke worsten met kleine boterhammetjes voorschotelden. En dan werd hij nog om de vijf minuten lastig gevallen door het kantoor thuis. Het leek wel alsof ze hem bij elk klein akkefietje nodig hadden.

Hij probeerde zijn geeuw te verbergen achter zijn hand. De tolk keek hem strak aan, maar de twee Duitsers hadden het niet gemerkt. Ze waren vrolijk aan het babbelen. Hij begreep er niet veel van. Zijn Duits was nooit erg goed geweest. Uit hun voortdurende blikken op de man verderop kon hij wel opmaken dat het niet over hun handelscontract ging. Het onderwerp van hun gesprek was verkleed als een enorme oranje vogel en liep in het restaurant rond alsof hij niet wist waar hij moest zijn, ook al zat er maar één groep kinderen met feesthoedjes op.

Rik sneed nog een stukje schnitzel af, ook al zat hij eigenlijk al vol. Net toen hij probeerde bedenken hoe onbeleefd het zou zijn om de rest te laten staan, richtten de twee Duitsers zich weer op hem. "We hebben nagedacht over de winstenverdeling wanneer uw svindel populair zal blijken te zijn.", vertaalde de tolk. "Als we zelf een fabriek opzetten, hebben we uiteraard recht op een groter deel."

Over dat stuk bakkeleiden ze al dagen. Rik was ervan overtuigd dat svindel ook in Duitsland een succes zou worden. Het zou hem niets verbazen als de helft van de Duitsers last had van duizeligheid omdat er nog geen goed middel op de markt was.

Niet dat svindel een goed middel was, maar dat hoefde de klant niet te weten. Zelfs zijn eigen vrouw was er niet van op de hoogte. Dat wilde hij zo houden. In haar ogen was hij een goudeerlijke man. Die illusie beviel hem wel.

Hij slikte snel zijn eten door. "Dat gedeelte is opgenomen in het voorlopige contract. Bij een eigen fabriek krijgen jullie wel degelijk een grotere winst."

Ze begonnen antwoord te geven en nog voor het Duits was afgelopen, kende hij de strekking al: 'Ja, maar, nog een grotere winst'. Zijn smartphone trilde voor de tolk aan de vertaling kon beginnen.

Hij stak zijn vinger op. "Excuseer me." Na even naar de naam gekeken te hebben, nam hij op.

"Sander," zei hij geïrriteerd nog voor zijn gesprekspartner iets kon zeggen, "wat is er nu weer?"

Sander was zijn partner, de man met wie hij svindel had opgericht. Rik regelde de verkoop en de financiën, Sander regelde het medicijn zelf.

"Goed nieuws!", riep Sander enthousiast uit. "De muizen zijn afgekickt! Ze krijgen nu al zes maanden geen svindel meer en ze vertonen geen enkel ontwenningsverschijnsel meer. En geloof me, we zijn er ondertussen al goed in geworden om duizeligheid bij die beesten op te merken."

Rik keek snel naar de tolk. Hij had al opgemerkt dat de man verontrustend goede oren had. Het was niet de bedoeling dat de Duitsers erachter kwamen dat svindel helemaal geen medicijn was, maar een verslavend middel dat precies de ziekte veroorzaakte die het geacht werd te bestrijden. Tenminste, nu nog niet. Misschien kon hij hen later meetrekken in de zwendel. Wanneer de ontdekking te dichtbij kwam en hij wist dat ze te vertrouwen waren.

"Ik had je gezegd me niet steeds te bellen.", wees hij Sander terecht.

"Je had gezegd dat ik je niet voor elk klein probleempje moest bellen. Dit is helemaal geen probleem."

Rik hield zijn hand voor de speaker en zei tegen zijn handelspartners: "Excuseer me een ogenblik." Hij stond op en vertrok naar de toiletten terwijl de tolk de Duitse versie van zijn woorden sprak.

"Nu moet je me toch eens uitleggen, Sander," zei hij in de telefoon zodra hij buiten gehoorsafstand was, "hoe dit geen probleem is. We kunnen klanten kwijtraken. Ze kunnen zonder ons."

"Om te beginnen zal het een verzachtende omstandigheid zijn als het ooit uitkomt. En nu zijn het goede huisdieren. Ik ga er twee meenemen."

Rik kon zijn vriend bijna zien glimlachen door de telefoon heen. Sander was altijd zo enthousiast over kleine dingen. "Ik wil helemaal niet in de gevangenis belanden, of het nu voor tien of negen jaar is."

"Eigenlijk is het..."

"Ik wil het niet weten, Sander. Ik vind het nog steeds geen goed nieuws!"

"Dat de muizen afgekickt zijn, betekent dat de verslaving onder controle te houden valt. En als we daarin slagen, hoeft niemand er ooit achter te komen dat ze verslaafd zijn. Hoe langer svindel op de markt is, hoe meer kans dat het opvalt, dat weet je."

Rik zuchtte. Dit soort gedachtekronkels was niets voor hem. Hij vond de klanten en Sander zorgde ervoor dat ze bleven. "Goed, goed. Vanaf nu bel je me alleen als er iets echt dringends is, oké?"

"Begrepen, Rik. Veel succes nog met die Duitsers."

Rik legde af en stond nog even naar de muur te kijken. Hij had geen zin om terug te gaan naar de vermoeiende handelsgesprekken. Nog meer eten. Hij ging tegenwoordig altijd naar bed met een maag die op barsten stond. Van de overheerlijke zelfgebakken cake die Anna hem had meegegeven, had hij nog niets kunnen eten.

Uiteindelijk wandelde hij terug naar de tafel. De vogel was aan zijn show voor de kinderen begonnen en zijn twee handelspartners waren vrolijk aan het meekijken.

"Je eten is nog niet op.", zei een van de twee met een gebaar naar zijn bord.

Rik zuchtte en schoof zijn stoel naar achteren. Voor hij kon gaan zitten, werd hij plots overvallen door zo'n grote aanval van duizeligheid dat hij zijn evenwicht verloor en op de grond viel.

"Oei oei," zei de tolk, "je neemt misschien beter een svindel."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten