zondag 17 april 2016

Antieke zaken: deel 3.R


Een amateur, dat moest hij blijven lijken. Doen alsof hij geen idee had van de waarde van de Rechtvaardige Rechters. Doen alsof hij een persoon is die er niet veel vanaf weet, maar doet alsof hij er veel vanaf weet. Je moest als oplichter altijd een stapje extra denken. Zijn doffe blik die nog op het schilderij was gericht, werd verstoord door de gestalte van de vrouw die ervoor was komen te staan. Ze zei iets waar Il Pollo niet naar luisterde. Zijn gedachten kwamen alweer recht uit zijn mond: “Hoe weet ik of dat echt de rechtvaardige rechters is? Je hebt het niet eens beveiligd.” Uiteraard was het schilderij echt, maar hij moest als gevijnsde professionele onprofessioneel overkomen.

Er kwam een flauwe grap terug: “Als je een slot en twee bodyguards wil, moet je die zelf maar betalen. Alleen het schilderij zat in de deal.” Niet genoeg, dacht Il Pollo. De oplichter zweeg en liet de jeuk onder zijn masker stilletjes branden. Zijn tegenspeelster zei niets. De hoge status was aan hem. Mooi zo.
“Beveiliging zou net interesse wekken,” vervolgde ze uiteindelijk, en dat was een goed punt. “Ik kan je verzekeren dat heel wat passanten toevallig juist vandaag tussen het antiek zouden willen snuffelen om te zien wat voor fenomenaals hier binnen werd gebracht.”
Dit antwoord had Il Pollo niet verwacht. Hij dacht na en zei: “Ik geef er toch een hoop goud voor. Ik zou het schilderij graag eerst van dichtbij bekijken.” Zonder een antwoord af te wachten, stapte hij op het doek af. Hij kwam er recht voor te staan en probeerde nu te doen alsof hij het in alle nauwkeurigheid aan het bestuderen was. Zijn zakenpartner was elders gaan staan, maar haar zenuwachtigheid viel van overal te ruiken. De deal was bijna rond. Meteen zou hij zijn gezicht naar boven richten, La Pittrice recht in de ogen kijken en zeggen: “Akkoord! De ruil is rond. Pak het doek maar weer in. Het Fabergé-ei is voor jou.” Bijna, ware het niet dat Il Pollo’s gedachten opnieuw door elkaar geschud werden.
In de diepten van zijn oorschelp hoorde Il Pollo een geluid dat hem naar het verre verleden katapulteerde, dat van krakend papier. Dat zijn jeugd een hel was, wist de oplichter ondertussen wel. Toch deden zijn neuronen er werkelijk alles aan om hem hier dagelijks weer aan te herinneren. Elke minieme handeling en elk belachelijk geluidje was genoeg om zichzelf weer op de schoolbanken te zien zitten. Met zijn hoofd naar het schoolbord gericht, hoorde hij weer hoe achter hem papier in een propje gerold werd. Klaar om, wanneer de aandacht van de leerkracht eventjes verzwakte, in zijn richting geschoten te worden. Terwijl ze achter hem enkel het plezier van deze plagerij inzagen, bleef de emmer in het hoofd van Marcel rustig vollopen. Af en toe liet zo’n propje de emmer overlopen. En dan leegde Marcel de emmer maar meteen helemaal. Zou hij zonder dat geplaag ook woedeuitbarstingen gekregen hebben? Het is een vraag die Marcel zich al vaker had gesteld. Zou hij nog steeds van school gegooid geworden zijn? Was er een toekomst mogelijk waarin hij geen crimineel werd die kunstwerken moet vervalsen om te overleven? Het geluid van het verfrommelen bracht zijn verleden voor de zoveelste keer weer boven. Woede borrelde in hem op. Gevoed door zijn gedachten richtte hij in een ruk zijn hoofd op, zijn vogelbek naar de bron ervan gericht. Zonder na te denken stapte hij in strakke pas naar de handen van La Pittrice. Ze was aan het prutsen aan het inpakpapier op de toonbank.
Pas wanneer hij bij haar was, merkte Il Pollo hoe vreemd het er moest uitzien voor iemand die zijn jeugdtrauma’s omtrent papieren propjes niet kende. De jonge vrouw tegenover hem was gewoon zenuwachtig voor deze dure ruil en had geen reden hem te pesten. De oplichter probeerde zijn irritatie te verbergen en verzon vlug wat anders: “Ga weg van dat pistool.” Als vanzelf gehoorzaamde ze. Ze leek zelfs opgelucht. “Dat was niet de bedoeling,” zei ze en er was een lach te horen in haar stem. Een lach? Wat er op dit ijzige moment grappig was, kon Il Pollo niet verzinnen. Hij raakte enkel meer geïrriteerd: "Is er iets grappigs?" zei hij met een een overslaande stem. Met die zin gingen haar mondhoeken meteen weer staan als zojuist om een serieuze indruk te geven. Nu raakte ook zij geïrriteerd.
“Hoe weet ik zeker of dat het originele schilderij is?” Il Pollo voer verder op de frustratie die naar boven was gekomen en dat was te horen in zijn stem. “Volgens mij is het een vervalsing.” Zuivere bluf, hopend om wijzer te worden uit haar reactie. En om haar op haar plaats te zetten. Maar daar leek ze niet mee opgezet. Ze keek hem met een overtuigende en ontspannen blik aan en bewees in verschillende argumenten haar gelijk. Il Pollo had enkel geen oor naar hoe de penseelstreken gevormd werden en wat de gebroeders van Eyck met koolstofisotopen hadden, want in zijn hoofd gingen zijn gedachten de andere kant op. Zou het echt een vervalsing kunnen zijn? Had zij hem nu proberen afzetten en was deze hele ruil geen rotte cent waard? Woede borrelde in Il Pollo naar boven terwijl hij weer naar het schilderij wandelde. In zijn ooghoek zag hij haar weer naar het ei gaan. Om het te bestuderen of om ermee de antiekzaak uit te rennen omdat ze meteen ontdekt zou worden? Beide opties moest Il Pollo voor zijn. Hij mocht deze deal niet verliezen. Marcel Seegers zou nooit meer verliezen. Enkel nog winnen. Hij maakte een scherpe bocht in zijn strakke pas: nu recht naar de koekoeksklok van zijn overleden grootmoeder.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten