La Pittrice kon nu geen kant meer op. Ze stond vlak bij het ei, maar leek niet van plan het op zijn echtheid te keuren. Daar zorgde het geladen pistool in Il Pollo’s hand nu voor, dat hij zojuist vlotjes uit het geheime compartiment van zijn eigen koekoeksklok had weten te toveren. Zo was de oplichter, altijd een stapje voor. Toch bleef ze er ongewoon ontspannen bijstaan. Te ontspannen. Het werkte enkel meer op zijn zenuwen.
“Niemand verlaat die zaak hier zonder dat ik er de toestemming voor geef!” Il Pollo verschoot niet van de woorden die uit zijn mond kwamen geschoten. De woede en onmacht hadden zich meester gemaakt over zijn taal zowel als zijn handelingen. Waar hij een tiental minuten eerder een antiekzaak binnen stapte om een doodgewone kunstruil te doen, stond hij daar nu vol spanning en woede met zijn revolver gericht op een onschuldige vrouw. Hij hoopte dat dat voldoende zou intimideren, maar daar leek La Pittrice immuun voor.
“Wanneer ga je de toestemming dan geven? Ik zal even vergeten dat jij je niet aan de afspraak hebt gehouden om geen geweer mee te nemen. Jij steekt je pistool gewoon in je binnenzak, laat het ei hier en wandelt met het schilderij naar buiten. Dan is de ruil rond en hoeven we elkaar nooit meer te zien.” De pretentie in de stem van La Pittrice druppelde langzaam bij in Marcels emmertje, dat niet meer al te leeg was. ‘Ik zal even vergeten dat jij je niet aan de afspraak hebt gehouden.’ Ze had verdomme zelf een pistool bij! Alleen kon ze daar nu niet meer bij. Of zo hoopte hij toch.
De ogen van Marcel richtten zich naar de handen van de zakenpartner tegenover hem. Ze had inderdaad geen geweer vast, maar enkel dat kleine stukje verfrommeld papier. Terwijl La Pittrices blik op een punt in de verte gericht was, liet ze het papier tussen duim en vingers glijden. Bewust of niet, ze was een propje aan het rollen. Marcel wist heel goed hoe dat ging. Hij had het honderden keren zien gebeuren. Als hij zich achterom draaide en de vingers aanstaarde die dan nog onschuldig over het papier gleden. Vingers die, van zodra Marcel zijn hoofd weer naar het schoolbord richtte, plagerig de propjes in zijn richting schoten. Als die vingers maar eens wisten hoe veel harder die propjes aankwamen dan ze vertrokken. Marcel keek naar de vingers die uitdagend 20 jaren later net hetzelfde bezig waren. Zijn handen trilden. Zijn hoofd werd wazig. En plots werd alles hem duidelijk.
Il Pollo was al lang Il Pollo niet meer. Hij was Marcel Seegers geworden toen de woede hem had omarmd. Nu stond hij daar als kleine jongen. Onvriendelijk, rebels, gefrustreerd. Klaar om uit te barsten wanneer het hem te veel werd. En dat was grappig. Dat was waar ze het om deden, de rotzakken. Tegenover hem stond Christine, het meisje dat destijds een schoolbank achter hem zat. De aanstoker van het gepest. Plagen en lachen, tot op het moment dat Marcel er genoeg van had. Ze stond niet enkel in gedachten voor hem. Nee, zij was het met wie Marcel een kunstruil aan het maken was. Zij, die mee verantwoordelijk was voor het mislukken van zijn jeugd, was de stem die hij een tiental minuten geleden niet kon thuisbrengen. De stem had een gezicht gekregen. Een gezicht en een lijf en handen. Zou ze weten dat ze met vuur speelde tijdens het rollen van dat papier?
Het gezicht van Christine vertoonde rare trekjes. Zenuwen natuurlijk, want Marcel stond nog steeds met een geweer op haar gericht zijn verleden op te rakelen. Alles wat hij twintig jaar had proberen te verdringen, kwam nu stilaan aan de oppervlakte van zijn hersenpap bovendrijven. De man vroeg er niet om, maar hield het evenmin tegen.
De lessen geschiedenis waren het meest geschikt: de toegeeflijke, onoplettende leerkracht vooraan deed geen moeite om de propjes tegen te houden die zijn klasgenote om de vijf minuten naar zijn achterhoofd katapulteerde. Na Christine volgde de rest van de meisjes op de achterste rij. En zo ging dat vele lesuren door. Geplaag, gegiechel en af en toe een Marcel die boos uithaalde. Het moest ergens halverwege de derde kruistocht zijn geweest dat de bom in Marcels hoofd iets harder was losgebarsten dan gewoonlijk. Hij had Christine aan haar haren getrokken en had haar pennenzak uit het raam twee verdiepingen naar beneden geworpen. De andere meisjes werden uitgescholden op een manier dat je er tegenwoordig niet meer met één GAS-boete vanaf zou komen en hun banken bleven na een armzwaai van Marcel al even leeg achter. Nadien was hij al vloekend op iedereen en alles de klas uitgestormd. De propjes hadden iets in hem losgemaakt. Iets wat in hem zat en hij liefst nooit naar boven had laten komen.
Die keer was de boodschap bij Christine aangekomen. Na haar excuses volgde een alliantie. Ze moest potentieel in hem hebben gezien, want nu gingen ze samen verder met het uithalen van kattekwaad en het plagen van de leerkrachten. Toch bleef het een haat-liefdeverhouding. Ze strijdden tegen elkaar in wie er het verste kon gaan. Uiteraard was dat Marcel. Christine kon hem ver drijven. Heel ver ...
Marcel keek weer op, nu pas naar haar gezicht. Hoewel hij Christine aan haar handen had herkend, kwam de echte woede pas naar boven bij het zien van het gezicht van zijn ex-klasgenote. Daar stond ze dan, met dezelfde uitdagende blik als altijd in haar ogen. Een trigger van een onschuldig propje dat was uitgemond in een schoolbrand veroorzaakt door hen beiden. De jongen werd van school gestuurd en gestraft. Hij werd rebelser en raakte verder van wal. De schulden die hij had opgelopen en de schade die hij had aangericht hadden hem ertoe gebracht hier met een vogelmasker op een nep kunstwerk te proberen verkopen.
“Het spijt me.” In een flits ontwaakte Marcel uit zijn gedachten. Hij keek recht in de ogen van Christine en zij keek terug. Waar kwamen die prevelende woordjes vandaan? Herkende zij hem ook? Was deze hele ontmoeting opgezet geweest om hem weer eens belachelijk te maken?
“Wat spijt je?” Zijn woorden waren vuurpijlen die Christine zonder te ontwijken op zich af liet komen.
“Waarom richt je een pistool op me?” Dat was haar antwoord. Ze speelde er weer mee. Marcels woede was niet uit zijn woorden weg te houden: “Wat spijt je!?”
Marcel probeerde achter een antwoord te vissen in de ogen van Christine maar alles ging opeens bliksemsnel. Haar blik ging plotseling langs hem door en haar oogleden deden teken naar god-weet-waar. Op dat moment schoot ze het opgefrommelde stukje inpakpapier in zijn richting, recht naar zijn vogelmasker. Raak. 100 punten.
Je zou kunnen zeggen dat Marcel inzag dat er een plan tegen hem beraamd was en dat hij daarom uitvloog. Dat hij haar wilde straffen om hem opnieuw voor schut te zetten door te zeggen dat het haar spijt en hem meteen erna te bekogelen. Een andere mogelijkheid is dat hij wraak wilde voor al die pesterijen of de jaren van ontsporing nadien die volgens hem haar schuld waren. De waarheid was echter dat de emmer voor deze namiddag vol zat. Simpelweg te vol. Marcel barstte uit zoals hij dat vroeger altijd gedaan had, maar nu met een pistool in zijn hand. Zijn vinger schoot een kogel in een van de ogen van de vrouw tegenover hem. Traag viel ze in elkaar op de grond. Het propje inpakpapier was het laatste dat ze ooit geschoten zou hebben.
Door Marcels hoofd ging even helemaal niets meer. Hij wilde begrijpen wat er zonet gebeurd was, maar alles was leeg. Het pistool viel uit respect voor Christine uit de handen van de moordenaar. Marcel begon van kop tot teen te rillen.
“Jij gruwelijk monster”. De woorden van een diepe mannenstem klonken achter hem. Geen tijd om zich om te draaien, want een enorme dreun op het achterhoofd van Marcel maakte op slag alles zwart.-------------------------------------------------------------------------------------------------------
Voor de trouwe lezers, zoals beloofd de link naar de andere kant van dit verhaal: https://verteloprobin.blogspot.be/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten